door Tjerk van der Ende

De Delflandsedijk, de dijk tussen Hoek van Holland en Schiedam, is te kwetsbaar in 2050. Dat blijkt uit een toetsing van het Hoogheemraadschap Delfland. Volgens het waterschap is er geen sprake van een acute dreiging.

De dijk, circa zeven kilometer langs de Nieuwe Waterweg, het Scheur en de Nieuwe Maas, wordt vooral bedreigd door de vaargeul. “De vaargeul is ongeveer twintig meter diep. Dat betekent dat deze dijk een relatief steile wand heeft”, legt Peter Ouwendijk uit. Hij is als hoogheemraad bij Delfland verantwoordelijk voor het dijkbeheer.

“Twee keer per dag schuift er een vloedberg langs. Door het verplaatsen van dat water slijt de binnenkant van de dijk een beetje uit. Dat is een hele beperkte uitslijting, maar dat gebeurt wel. We hebben dat vastgesteld en veroordeeld als een risico van deze dijk”, aldus Ouwendijk.

Waterschappen moeten wettelijk elke twaalf jaar de dijken toetsen en daarmee natte voeten bij de bewoners in hun verzorgingsgebied te voorkomen. En daarbij wordt altijd gekeken naar toekomstscenario’s. “We toetsen de situatie nu aan de verwachting van na 2050”, zegt Ouwendijk.

Stortsteen

Welke maatregelen nodig zijn, is ook al duidelijk. Om de uitslijting tegen te gaan wordt het schuine vlak onder het wateroppervlak aan te vullen met een laag erosiebestendige stortsteen. “Dan worden er stenen gestort tegen de kering van de dijk aan”, verduidelijkt Ouwendijk. “Dat is onder water, maar zal de dijk voldoende beschermen.”