Schiedam - Er is nu veel belangstelling voor het slavernijverleden vanwege de vele protesten van Black Lives Matter. Er is discussie over standbeelden en straatnamen. Hoe is dat in Schiedam?
Bij een aantal demonstraties werd in Nederland en in andere landen standbeelden van historische figuren omvergetrokken of beklad. Zo werden in Rotterdam de beelden van Piet Hein en Pim Fortuyn met verf besmeurd.
Ook wordt gediscussieerd over straatnamen, bijvoorbeeld de Piet Heinstraat, en de namen van tunnels zoals de Coentunnel.
Heeft Schiedam ook dergelijke omstreden straatnamen? 'Onze stad heeft een klein aantal straatnamen die zijn vernoemd naar historische figuren die in verband worden gebracht met slavenhandel of slavernij' laat een woordvoerder van de gemeente weten aan SCHIE. Daarin is Schiedam overigens niet uniek: veel Nederlandse steden hebben straten met gelijksoortige namen. In Schiedam gaat het dan bijvoorbeeld om de Daniel Pichotstraat en de Gordonstraat.
Ephraim Daniel Pichot was een telg uit het van oorsprong Franse hugenotengeslacht Pichot, waarvan leden eind zeventiende eeuw via Amsterdam in Suriname terechtkwamen. Hij was de zoon van Jan Willem Pichot (1730-1802) en Anna Maria van der Beets (1725-1758). Waarschijnlijk had hij drie jongere zussen, die echter jong stierven. Zijn moeder overleed toen hij nog geen vijf jaar oud was. De familie Pichot bezat in Suriname diverse plantages (o.a. 'Lust en Rust') en waren slavenhouders. De beruchte plantagehoudster Susanna du Plessis (1739-1795) was een halfzuster van zijn vader (Bron: Wikipedia)
De Gordonstraat verwijst naar Robert Jacob Gordon, de zoon van generaal-majoor Jacob Gordon van de Schotse Brigade (1572-1782), een onderdeel van het Nederlandse leger. Hoewel van Schotse afkomst was Robert Gordon trouw aan Nederland. Hij trad in 1753 als cadet toe tot de Nederlandse Lichte Dragonders en schreef zich in 1759 als student geesteswetenschappen in bij de Universiteit van Harderwijk. Gordon had een brede belangstelling en bleek een uitzonderlijke intelligentie te hebben. Hij diende eerst in de Schotse Brigade en trad daarna toe de Verenigde Oostindische Compagnie, waar hij opklom tot de rang van kolonel. (Bron: Wikipedia)
Er is in Schiedam al eerder aandacht geweest voor slavernij: 'In september 2018 is na een vraag uit de gemeenteraad een informatieve avond gehouden over de mogelijke betrokkenheid van Schiedam bij slavenhandel en slavernij. Die bleek er niet of nauwelijks te zijn.' aldus de gemeente.
Na een kleine zoektocht op Internet doken twee namen op:
- de in Schiedam geboren Pieter Maertensz. Coy (1629) was een Nederlands diplomaat. Coy werd door de Staten-Generaal van Republiek der Verenigde Nederlanden uitgezonden om 135 Marokkaanse slaven naar het hof van sultan Aboe Fares in Marrakesh te brengen, en daarna te onderhandelen met de sultan over een bondgenootschap. (Bron: Wikipedia)
- de familie Stout uit Schiedam. Na het rampjaar 1672 proberen ze te emigreren naar Suriname, maar hun schip wordt gekaapt door zeerovers. Vader, moeder, dochter en zoon worden gevangengenomen en in Algerije als gezin verkocht als blanke slaven (de zogenaamde Christenslaven). Na anderhalf jaar wordt het gezin Stout vrijgekocht. Eenmaal thuis schrijft vader Cornelis zijn belevenissen op. (Bron: Parool)
